De economen van ABN Amro berekenden in 2006 dat een WK-titel het winnende land
de economie met 0,7 procent laat groeien. De verliezend finalist levert
daarentegen 0,3 procent in.

De reden: het winnen van een WK-titel maakt de burger blij. En blije burgers
geven meer geld uit, wat de economie stimuleert. En het lijkt logisch dat de
inwoners van de verliezende voetbalnatie juist minder besteden.

Blije burgers
José Bloemer, hoogleraar bedrijfskunde aan de Nijmeegse Radboud
Universiteit, stelde dinsdag 6 juli tegen persbureau ANP dat de
eindoverwinning voor Oranje een economische groei van 0,5 procent zou
opleveren. En ook de ING kwam in mei in een eigen onderzoek tot een
soortgelijke conclusie: na het winnen van de WK-titel zou de Nederlandse
consumptie met 700 miljoen euro toenemen.

"Het gaat om uitgaven ná het toernooi", benadrukt ING-econoom
Martin van Garderen. "Consumenten zijn dan optimistischer en dat kunnen
we in het huidige economische klimaat wel gebruiken." De invloed van
het consumentenhumeur op de economie is een bekend fenomeen: ook bij mooi
weer nemen de uitgaven toe.

Duitse motor doet wereld draaien
Nederland vaart wel bij een goed optreden van Oranje, maar uiteindelijk is
het beter als Duitsland de wereldtitel wint. Dat becijferden de economen van
ABN Amro in mei 2010.

De wereldeconomie profiteert namelijk het sterkst als het winnende land
voldoet aan drie criteria. Het eerste, en belangrijkste criterium, is dat
het land er op mondiaal economisch niveau toe doet. Duitsland als grootste
economie van Europa is van groter belang dan Spanje, toch nog de achtste
economie van de wereld, of de kleintjes Nederland en Uruguay.
Duitsland-Spanje, de halve finale van woensdag 7 juli, zou dus de
eindwinnaar moeten leveren.

Daarnaast moet de natie veel profijt hebben van de titel, dus de afgelopen
jaren economische tegenwind hebben gekend – daar voldoen alle potentiële
finalisten aan. Tot slot moet het land meer exporteren dan het importeert.
De inwoners van het winnende land gaan namelijk meer geld uitgeven en
daardoor meer importeren. Dat vermindert de onevenwichtigheid. Duitsland
heeft een overschot op de betalingsbalans van bijna 5 procent van het bruto
binnenlands product (bbp), terwijl Spanje meer in- dan uitvoert. Kortom, een
Duitse Weltmeister is wat de wereldeconomie nodig heeft.

Nederland en Duitsland
Dat geldt dubbel voor Nederland: Duitsland is onze belangrijkste
exportpartner. Als het goed gaat in Duitsland, bloeit de economie bij ons.
In 2004 berekende het Centraal Planbureau (CPB) dat als de Duitse regering
de overheidsuitgaven met 1 procent zou verhogen, dat bij ons zou leiden tot
een economische groei van 0,3 procent.

Op korte termijn hebben wij weliswaar meer profijt van een eigen titel, maar
om de wereldeconomie uit het slop te trekken is een Duitse eindoverwinning
beter.

Uitzonderingen
Overigens zijn er ook uitzonderingen op de regels van 'soccernomics'. Zo
kromp de economie Duitsland van in 1974 en die van Argentinië in 1978 na het
winnen van de WK-titel. Verliezend finalist Nederland zag beide jaren de
economie ook krimpen, maar veel minder dan die van de winnaars.

In 1988 klopten de economische voetbalwetten wel. Nadat Nederland de EK-finale
won, sprong het consumentenvertrouwen op, steeg het uitgavenpatroon mee en
groeide de economie ten opzichte van een jaar eerder.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl